Niks is zo heerlijk dan in de zomer buiten met een gezelschap de rakuoven te laden, te stoken en de mooiste zaken uit de zaagselton te toveren. De geur van het brandende zaagsel past perfect in dit plaatje.
Raku keramiek wordt eerst biscuit gebakken op 960 graden. Na afkoelen wordt het gedompeld of gekwast met speciale raku glazuren. Buiten in de gasgestookte rakuoven wordt het tot 950 a 1150 graden gestookt. Als de glazuur goed is uitgesmolten wordt de oven geopend en het werkstuk met grote tangen in een zaagselton gezet. Dit zaagsel vliegt in de brand, de ton wordt gesloten en de zwarte rook trekt in de scherf. Door de grote temperatuurverschillen ontstaan er barsten in de glazuurlaag en ook deze barsten kleuren zwart door de rook. De barsten kun je beïnvloeden door het werkstuk door de lucht te zwaaien of te druppelen met water. Na 15 a 20 minuten in de zaagselton wordt het werk eruit gehaald en met de tang in water gedompeld. Na afkoelen kun je de zwarte brandresten die op het glazuur zitten er met een sponsje afschuren.
Voor rakuwerk heb je klei nodig met veel chamotte, omdat die goed met de grote temperatuursveranderingen kan omgaan. Breuk wordt zo voorkomen. Toch moet je niet teleurgesteld zijn als er eens wat breekt tijdens het hele proces. Je vraagt nogal wat van de klei om zo snel weer af te koelen.